Voordeel van alle aard van een bedrijfswagen is verhoogd

Wetgeving

Een bedrijfswagen is onderworpen aan specifieke sociale en fiscale regels. Het voordeel in natura met betrekking tot bedrijfswagens is begin dit jaar toegenomen. Hoe wordt dit voordeel berekend? Hangt dit af van het type motor? Wat zijn de gevolgen voor de werkgever. Isabelle Caluwaerts van Partena Professional, brengt je helemaal bij.

Wat is een voordeel van alle aard voor bedrijfswagens?

Wanneer een werkgever een voertuig ter beschikking stelt van een werknemer, betekent dit een voordeel in natura (VIN) dat belastbaar is voor de werknemer. Dit kan gedefinieerd worden als een voordeel in natura dat een werkgever of een onderneming aan een personeelslid of een van zijn bestuurders voor privédoeleinden toekent. Dit wordt bijgevolg beschouwd als beroepsinkomsten en is dus belastbaar.

De maandelijkse inkomsten van de werknemer, in geld of in natura, zijn onderworpen aan een bronheffing en aan een belasting - die wordt berekend in het jaar dat volgt op het jaar van de inkomsten.

Als de waarde van de uitkering, van welke aard ook, stijgt dan zal ook de voorheffing stijgen. En dat heeft ook gevolgen voor het nettoloon van de werknemer.

Hoe wordt het voordeel van alle aard berekend ?

Het voordeel van alle aard voor het privégebruik van een bedrijfswagen wordt berekend op basis van verschillende parameters. Deze omvatten de cataloguswaarde van het voertuig, maar ook het percentage CO2-uitstoot, dat in deze formule als multiplicator wordt gebruikt. Deze parameter is dan ook van groot belang voor de berekening van het VIN.

Het emissiepercentage van de wagen wordt bepaald door dit percentage te vergelijken met een referentie-emissiepercentage, dat jaarlijks wordt meegedeeld en gebaseerd is op het gemiddelde emissiepercentage van geregistreerde voertuigen gedurende een periode van 12 maanden. Hoe lager het referentiepercentage, hoe groter het verschil tussen de twee percentages (referentiepercentage en voertuigemissiepercentage).

De afgelopen jaren zijn de referentie-emissiecijfers aanzienlijk gedaald, omdat de emissiecijfers van geregistreerde voertuigen lager zijn. Dit komt omdat er meer ‘groene’ voertuigen zijn gekomen.

We leggen het met een concreet voorbeeld uit: een werknemer heeft een bedrijfswagen met een dieselmotor. Hij kan deze auto voor privédoeleinden gebruiken. De CO2-uitstoot van de auto bedraagt 91 g/km.

De referentie CO2-uitstoot voor bedrijfswagens met dieselmotor bedraagt 67 g/km in 2023. Het CO2-emissiepercentage voor 2023 bedraagt dus 7,9% (= 5,5% + [(91 - 67) x 0,1] %). Ter vergelijking: in 2022 was dit percentage slechts 7,1% (= 5,5% + [(91 - 75) x 0,1] %) omdat het referentie-emissiepercentage vorig jaar hoger was.

Hoe verschilt het VIN afhankelijk van de motor van de bedrijfsauto?

De formule voor de berekening van de VIN omvat een percentage dat gekoppeld is aan de CO2-uitstoot. Voor 100% elektrische voertuigen wordt aangenomen dat zij geen CO2 uitstoten. Vervolgens wordt een vast tarief van 4% toegepast. Dit tarief is zeer aantrekkelijk in vergelijking met voertuigen met andere motoren.

Het voordeel, van welke aard ook, verbonden aan een elektrisch voertuig is dus fiscaal voordelig voor de werknemer. Dit kan paradoxaal lijken, aangezien de cataloguswaarde van het voertuig over het algemeen hoger is dan die van andere motoren.

Gevolgen voor de werkgever?

Wanneer een bedrijfswagen ter beschikking wordt gesteld, betaalt de werkgever een bijdrage aan de RSZ, waarvan het bedrag ook afhangt van de CO2-uitstoot van het voertuig. Deze bijdrage wordt in juli 2023 verhoogd.

Het huidige belastingbeleid gaat in de richting van een grotere aftrekbaarheid voor groene voertuigen en een steeds beperktere aftrekbaarheid voor diesel- en benzinevoertuigen. Met de bedoeling om het wagenpark van ondernemingen groener te maken.

En hoe zit het met oplaadpunten voor elektrische bedrijfswagens?

Werkgevers bieden verschillende opties voor het opladen van elektrische bedrijfswagens aan: sommige werkgevers zorgen voor oplaadpunten op de werkplek of helpen bij de installatie van een oplaadpunt bij de werknemer thuis, terwijl andere de kosten van het opladen aan de werknemers vergoeden.

In 2022 heeft de stijging van de brandstofprijzen zeker geleid tot een aanzienlijke stijging van de kosten verbonden aan tankkaarten. Dit geldt ook voor de stijging van de elektriciteitsprijzen, die zal ook een impact hebben voor wie een elektrische bedrijfswagen heeft.

Kan de werkgever zijn bijdrage beperken tot de kosten voor het opladen van de elektrische bedrijfswagen?

Ongeacht het type wagen, brandstof of elektriciteit, hangt dit af van de overeenkomst tussen werkgever en werknemer. Ofwel heeft de werkgever deze bepaling niet beperkt, ofwel is de werkgever voorzichtiger geweest en heeft hij zijn vergoeding voor de tankkosten beperkt, op vlak van budget of voor een bepaalde hoeveelheid.

De werkgever die een voertuig en de brandstof ervan ter beschikking stelt, doet er goed aan de regels vast te leggen in een schriftelijke overeenkomst: de arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement of een car policy (waarin het beleid voor de bedrijfswagens is vastgelegd).

Gelden dezelfde regels voor elektrische bedrijfsfietsen?

De trend om een ‘bedrijfsfiets’ ter beschikking te stellen, lijkt in een stroomversnelling te geraken. Dit brengt een belastingvrij voordeel (evenals eventuele accessoires en door de werkgever betaalde onderhouds- en opslagkosten) met zich mee als de fiets wordt gebruikt voor woon-werkverkeer.

Het ter beschikking stellen van een bedrijfsfiets impliceert dat de werkgever eigenaar blijft van de fiets. De vrijstelling geldt echter ook voor zuiver privégebruik van de fiets tijdens weekends, vakanties of vrije tijd.

Indien deze ‘bedrijfsfiets’ daadwerkelijk wordt gebruikt voor het woon-werkverkeer en de werkgever tevens een oplaadpunt voorziet dan wordt ook dit beschouwd als een vrijgesteld sociaal voordeel.

Hoe zit het met een vergoeding voor een elektrische fiets?

Ja, de werkgever kan een belastingvrije fietsvergoeding toekennen tot € 0,27 per kilometer (dit bedrag is van toepassing in 2023) voor het woon-werkverkeer van de werknemer per fiets. Ook deze optie wordt steeds populairder.

Daarnaast kan de werkgever een leaseregeling voor een fiets aanbieden, waarbij de werknemer een deel van zijn of haar loon inruilt voor een bedrijfsfiets, ditmaal via een door de werkgever afgesloten leasecontract.

Wat met elektrische scooters?

Voor de terbeschikkingstelling van een scooter van de zaak bestaat geen specifiek wettelijk kader. Daardoor is het belastbaar voordeel van een ‘bedrijfsscooter’ moeilijk te beoordelen.

Stel een vraag
aan een specialist

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder.

Ook interessant

Bekijk de socials