De Amerikaanse rente divergeert van de Europese rente
Sinds eind september is de Amerikaanse rente aanzienlijk gestegen, vooral voor de langere looptijden. Het verschil tussen de 10-jaarsrente in de VS en die in Duitsland is in 2 maanden tijd met ongeveer 50 basispunten gestegen en bedroeg deze week opnieuw meer dan 200 basispunten.
De verkiezing van Donald Trump en de anticipatie op deze verkiezing verklaren grotendeels deze beweging. De markten associëren het programma van de nieuwe president met een verdere krachtige groei in de VS in de toekomst, gekoppeld aan een mogelijke opleving van de inflatie. De marktverwachtingen voor het Amerikaanse monetaire beleid zijn dienovereenkomstig veranderd: nu wordt verwacht dat de belangrijkste rentevoet van de Fed tussen nu en eind 2025 met slechts 75bps zal dalen, vergeleken met 150bps eind september.
Omgekeerd blijft de markt uitgaan van een gematigde inflatie en groei in Europa, met als basisscenario nog steeds een renteverlaging van de ECB met 125 bp tegen eind 2025.
Tegen deze achtergrond kunnen we op de obligatiemarkten profiteren van verschillende bewegingen: enerzijds de kloof tussen de Amerikaanse en de Europese rente, maar ook een “versteiling” van de curves, waarbij de lange rente de neiging heeft om te stijgen terwijl de korte rente minder gevoelig is voor deze beweging en een neerwaartse trend zou moeten hervatten als gevolg van de monetaire versoepeling. Meer in het algemeen is het groeiverschil tussen beide zijden van de Atlantische Oceaan momenteel in het voordeel van houders van Europese schuld.