Botsing der culturen
Na drie maanden veilige afstand, kwam mijn strikte social distancing gisteren tot een abrupt einde tijdens een onverwachte ochtendlijke ontmoeting: ik moest de bocht die ik als de mijne beschouwde onverwacht delen met een fietsster.
Luttele tellen nadat de zwaartekracht zijn werk had gedaan, probeerde ik de schade op te meten. Mijn onderlichaam lag gekneld onder mijn Vespa, die zijn naam van ‘wesp’ alle eer aandeed, getuige de stekende pijn en fikse zwelling in mijn linkerenkel. Wat hogerop trachtte een geel-zwarte verschijning zich uit de ongewenste omhelzing los te maken. Het bleek geen fan van de lokale voetbalploeg, wel een donkerkleurige dame wier huidskleur krachtig contrasteerde met haar fluorescerende, felgele fietsuitrusting.
Ondanks het feit dat ze zelf onzacht met het asfalt en met ondergetekende in aanraking was gekomen, was ze één en al begrip en bezorgdheid. Ze had nochtans alle redenen om zich op te winden en ‘territoriale aanspraken’ te maken: in tegenstelling tot mij kende zij wel haar plaats op het parcours, waarop ze met aangepaste snelheid én kledij had gereden.
Met knikkende knieën liet ik me haar woordenstroom welgevallen, waarbij ik door een weldoende Wilmèservaring werd overspoeld: het accent maakte duidelijk dat Nederlands niet haar moedertaal was, maar mijn ‘speed date’ vond wel de juiste woorden én was duidelijk doordrongen van de juiste waarden. Het was kort na de doldrieste dood van George Floyd, in de dagen waarin corona het wereldnieuws moest delen met het vernietigende virus dat al eeuwenlang rondwaart en tot op vandaag miljoenen mensenlevens verwoest.
Het is tijd dat we ons massaal afzetten tegen de harde, verarmende monoloog en -net als deze ebbenhouten engel- resoluut kiezen voor een hartverwarmende dialoog. Al moet ik toegeven dat mijn inbreng beperkt was. Het enige wat ik kon uitbrengen, was of zij ongedeerd was. ‘Alleen wat krassen’, antwoordde ze luchtig. Ik hoop zo hard dat ze niet op haar ziel staan.
Frank Van Hoof