leaderboard bovenkant Ilse Jaques.jpg

Regeerakkoord 2025: wat verandert er voor werkgever en werknemer?

Bedrijfsbeheer

Na bijna acht maanden onderhandelen is de Arizona-coalitie gevormd. De regering-De Wever voert onder meer een meerwaardetaks en een bonus voor wie na de pensioenleeftijd blijft werken, in. Dit zijn slechts enkele van de belangrijke wijzigingen uit het regeerakkoord. Raadpleeg je boekhouder om te begrijpen hoe het jouw financiën en onderneming beïnvloedt.

Wat wijzigt het regeerakkoord voor kmo’s en werkgevers?

Managementvennootschappen minder aantrekkelijk

De federale regering bestrijdt het misbruik van managementvennootschappen. Het belastingtarief blijft 20% op de eerste 100.000 euro, mits een jaarlijkse bruto-uitkering van minstens 50.000 euro (voorheen 45.000 euro). De roerende voorheffing op de liquidatiereserve stijgt van 5 naar 6,5%, terwijl de wachttermijn daalt van vijf naar drie jaar. Hierdoor stijgt het effectieve tarief van 13,64 naar 15%, maar eigenaars krijgen sneller toegang tot hun geld. Opnames binnen drie jaar blijven belast aan 30%.

Nieuwe ondernemersaftrek voor zelfstandigen

De federale regering introduceert een ondernemersaftrek voor zelfstandigen in hoofd- en bijberoep. Hierdoor kunnen zij een eerste schijf van hun winst of inkomen belastingvrij houden, na aftrek van beroepskosten en fiscale verliezen.

Belastingvermindering voor eerste werknemer(s)

Voor de eerste aanwerving blijft de belastingvermindering 2.000 euro per kwartaal, niet beperkt in de tijd. Voor de tweede tot de vijfde werknemer bedraagt de belastingvermindering 1.000 euro per kwartaal voor de eerste drie jaar.

Vaste aftrekbaarheid voor hybride bedrijfswagens

De fiscale aftrekbaarheid van hybride bedrijfswagens blijft tot eind 2027 op 75% en daalt daarna naar 65% in 2028 en 57,5% in 2029. Deze percentages gelden voor de hele gebruiksperiode. Brandstofkosten blijven tot eind 2027 voor 50% aftrekbaar, terwijl elektrische verbruikskosten dezelfde aftrekbaarheid krijgen als volledig elektrische wagens. Hybrides met maximaal 50 g/km uitstoot kunnen onder bepaalde voorwaarden een hoger aftrekpercentage behouden.

Langdurig zieken terug naar werk leiden

Uit cijfers van het RIZIV blijkt dat ons land eind 2023 meer dan 502.000 langdurig zieken en invaliden telde: een record. Om de groei van het aantal langdurig zieken af te remmen, worden ondernemingen, maar ook werknemers en artsenn voor hun verantwoordelijkheid geplaatst.

  • Maatregelen voor bedrijven. Bedrijven (behalve kmo's) betalen 30% van de ziekte-uitkering in de eerste twee maanden na het gewaarborgd loon. Werkgevers moeten actief verzuim aanpakken en re-integratie ook buiten hun bedrijf overwegen. De preventieadviseur-arbeidsarts krijgt na een maand melding en nodigt de werknemer uit. Bij meer dan 8 weken ziekte moet de werkgever het arbeidspotentieel evalueren. Werkgevers met >20 werknemers riskeren sancties als ze niet binnen zes maanden re-integratie starten.
  • Maatregelen voor werknemers. Ziek melden zonder attest mag twee keer per jaar. Langdurig zieken zonder arbeidsovereenkomst moeten zich inschrijven als werkzoekende. Na een jaar ziekte volgt een werkhervattingsevaluatie. Niet meewerken kan een sanctie van 10% op de uitkering opleveren. Hervallen binnen 8 weken geeft geen recht op nieuw gewaarborgd loon.
  • Rol van de behandelend geneesheer. Artsen moeten aangeven wat een werknemer nog kan en coördineren langdurige ziektegevallen. Hun voorschrijfgedrag wordt gecontroleerd, en er komt een digitaal meldpunt voor verdachte ziekte-attesten.

Afschaffing verbod op nachtarbeid

Het verbod op nachtarbeid vervalt, waardoor dit in alle sectoren mogelijk wordt. De definitie van nachtarbeid verschuift van 20 uur naar middernacht. Op dit moment gaat het om nachtarbeid zodra gewerkt wordt tussen 20 uur en 6 uur. Binnenkort zal pas sprake zijn van nachtarbeid vanaf middernacht. ‘

Minimale wekelijkse arbeidsduur

Op dit moment mag een wekelijks deeltijds uurrooster nooit minder bedragen dan 1/3de van een voltijds. Die verplichting wordt afgeschaft, waarbij het absolute minimum te presteren uurrooster per week nooit minder mag bedragen dan 3 uur.

Accordeonuurrooster mogelijk met akkoord werknemer

Bedrijven kunnen een accordeonuurrooster invoeren, mits goedkeuring van de werknemer. Hierbij wordt de maximale arbeidsduur niet per week, maar per jaar beoordeeld, wat een flexibelere inzet van personeel tijdens piekperiodes mogelijk maakt.

De wekelijks verplichte sluitingsdag verdwijnt voor winkels. Tot nu moet een winkel nog 24 uur, beginnend op zondag om 5 uur of om 13 uur, gesloten zijn. Handelaars die open zijn op zondag dankzij een uitzonderingsregime moeten daardoor op een weekdag sluiten.

Wat wijzigt er voor je werknemers?

Groter verschil tussen werken en niet-werken.

De regering-De Wever wil het verschil tussen loon en werkloosheidsuitkering verhogen tot minstens 500 euro netto per maand. Werken aantrekkelijker maken, moet worden bereikt via verschillende maatregelen:

    • Hogere nettolonen door een fiscale hervorming, met een verhoogde belastingvrije som, lagere sociale bijdragen en een versterkte sociale werkbonus. Vooral lagere lonen profiteren hiervan.
    • Beperkte stijging uitkeringen voor werkzoekenden die kunnen werken, zodat deze niet sneller stijgen dan de lonen.
    • Welvaartsenveloppe aangepast om uitkeringen te koppelen aan gerealiseerde in plaats van verwachte productiviteitsgroei.
    • Plafonnering sociale bijstand, zodat gezinnen een maximale som aan steun en voordelen kunnen ontvangen.
    • Behouden van de indexering, met aanpassingen in de berekening die geen groot negatief effect hebben op werknemers.

Beperking werkloosheidsuitkering in de tijd

De werkloosheidsuitkering wordt beperkt tot maximaal twee jaar, met een hogere initiële bescherming die sneller afbouwt.

  • De duur hangt af van het aantal gewerkte jaren: één jaar werken in de afgelopen drie jaar geeft recht op één jaar uitkering. Daarna geeft elke extra vier gewerkte maanden recht op één maand extra uitkering, met een maximum van twee jaar na vijf gewerkte jaren.
  • Korte werkperiodes verlengen de uitkering: werk je bijvoorbeeld 10 dagen, dan wordt je uitkeringsperiode met 10 dagen verlengd.
  • De beperking geldt niet voor 55-plussers met minstens 30 jaar werkervaring vanaf 2025, oplopend tot 35 jaar in 2030.

Eén keer per loopbaan van minstens 10 jaar effectief gewerkte dagen kan een werknemer zelf ontslag nemen en werkloosheidsuitkeringen genieten voor maximum 6 maanden. Deze duurtijd kan 1 keer worden verlengd met 6 maand bij het volgen van een succesvolle opleiding voor een knelpuntberoep en indien deze opleiding werd aangevat in het eerste trimester van de werkloosheidsperiode.

De regering voert het familiekrediet in. Elk kind krijgt bij de geboorte een rugzakje met verlofrechten, die niet alleen de ouders maar ook de grootouders en pleegouders kunnen opnemen. Het systeem, dat het eenvoudiger moet maken om vrij te nemen voor de zorg van een kind, integreert onder meer het geboorteverlof, het ouderschapsverlof en het tijdskrediet.

Ouderschapsverlof is ook mogelijk voor pleegouders.

Moederschapsverlof mag gecombineerd worden met een lokaal politiek mandaat en andere vormen van vrijwilligerswerk.

Alle vormen van tijdskrediet en loopbaanonderbreking worden geharmoniseerd volgens de regels van toepassing in de privésector.

Teletreinwerk moet gestimuleerd worden door gewerkte uren op de trein gelijk te stellen met gewerkte uren.

Landingsbanen (1/2de of 4/5de ) zijn nog mogelijk vanaf 55 jaar indien de werknemers minstens 30 (35 in 2030) loopbaanjaren van elk minstens 156 gewerkte dagen heeft.

SWT, het voormalige brugpensioen, is niet meer mogelijk tenzij ingeval van herstructurering of collectief ontslag of wegens medische redenen. Er wordt niet geraakt aan de verworven rechten van wie in het stelsel zit.

Het individueel opleidingsrecht blijft behouden, maar met meer flexibiliteit en gedeeltelijke collectivisering. De focus ligt op werknemers die het meest baat hebben bij opleiding, terwijl administratieve lasten worden beperkt. Flexi-jobs, seizoenarbeiders en studenten zijn uitgesloten. De FLA (federal learning account) wordt geschrapt en vervangen door een ander systeem.

Bedrijven kunnen binnenkort maaltijdcheques van maximaal 12 euro toekennen, in plaats van 8 euro nu. De andere soorten cheques (ecocheques, cultuurcheques...) verdwijnen op termijn.

Het maximum aantal uren studentenarbeid wordt permanent gebracht op 650 uren. De leeftijdsgrens wordt 15 jaar. Er komt ook een verdubbeling van de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit studentenarbeid. Zo kunnen studenten fiscaal wat langer ten laste blijven van hun ouders, waardoor die ouders minder belastingen moeten betalen.

De bijzondere bijdrage sociale zekerheid (BBSZ) is een extra sociale bijdrage die werknemers betalen bovenop de ‘gewone’ sociale bijdragen. Deze wordt bijgestuurd om de lastenverlaging meer te richten naar de lage inkomens.

De sociale werkbonus wordt versterkt. Contractuele werknemers in zowel de privé- als de publieke sector met een beperkt inkomen betalen minder socialezekerheidsbijdragen, waardoor ze netto meer overhouden.

De verhoging van fiscaal gunstige overuren van 130 naar 180 blijft ook na juni 2025 gelden. Daarnaast stijgt het maximum vrijwillige overuren naar 360 uur (450 uur in de horeca), tegenover 220 uur eerder. Nieuw is dat de eerste 240 vrijwillige overuren geen recht geven op overloon, terwijl dit nu vanaf het eerste overuur 50% bedraagt en op zon- en feestdagen 100%.

Wat wijzigt er voor je pensioen?

Meer of minder pensioen afhankelijk van loopbaan. Wie langer werkt dan de pensioenleeftijd en 35 loopbaanjaren heeft, krijgt een bonus van 2% per jaar (stijgend naar 4% in 2040). Wie vroeger stopt zonder 35 loopbaanjaren, verliest 2% (oplopend tot 4% in 2040).

Vervroegd pensioen. Vanaf nu kan je vervroegd op pensioen op 60 jaar na 42 loopbaanjaren, mits elk jaar minstens 234 effectief gewerkte dagen telt. Een loopbaanjaar omvat vanaf 2025 156 dagen in plaats van 104.

Beperking van gelijkgestelde periodes
Vanaf 2027 tellen gelijkgestelde periodes enkel nog mee voor het pensioen als ze minder dan 40% van de loopbaan uitmaken. Deze grens daalt jaarlijks met 5 procentpunten tot 20% in 2031, zoals al geldt voor ambtenaren. Ziekte- en zorgverloven blijven buiten beschouwing. Werkloosheid, SWT, pseudo-brugpensioen en landingsbanen vanaf het regeerakkoord worden berekend op basis van een beperkt fictief loon.

Pensioenbonus & malus

  • Bonus: Vanaf 2026 stijgt het pensioen met 2% per jaar uitstel (4% in 2040) voor wie 35 loopbaanjaren met effectieve arbeid heeft.
  • Malus: Pensioen wordt met 2% per jaar vervroegde uittrede verlaagd (4% in 2040) als men niet aan de 35 loopbaanjaren voldoet.

Minder belastingen op bijverdienen als gepensioneerde
Gepensioneerden die na een loopbaan van 45 jaar of na de wettelijke pensioenleeftijd willen bijverdienen, betalen voortaan een gunstige bevrijdende heffing van 33%. Dit tarief is voordeliger dan de huidige belasting. Wie al minder belastingen betaalt, behoudt dat voordeel.

Eenvoudiger aanvullend pensioen voor zelfstandigen
Zelfstandigen krijgen meer flexibiliteit bij het sparen voor een aanvullend pensioen. De stortingslimiet binnen het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) stijgt van 8,17% naar 8,5% van het netto belastbaar inkomen. Daarnaast worden bestaande pensioenstelsels geharmoniseerd en vereenvoudigd, vergelijkbaar met de groepsverzekering voor werknemers.

Wat wijzigt er voor je belastingen?

Meerwaardebelasting op financiële activa

Er komt een belasting van 10% op gerealiseerde meerwaarden op financiële activa zoals aandelen, obligaties, fondsen en crypto. De teller start bij invoering, waardoor historische meerwaarden vrijgesteld zijn.

    • Verliezen binnen het jaar kunnen worden afgetrokken.
    • Kleine beleggers krijgen een vrijstelling tot 10.000 euro per jaar, jaarlijks geïndexeerd.
    • Grote aandeelhouders (minstens 20% belang) krijgen een progressieve vrijstelling:
      • Tot 1 miljoen euro: vrijgesteld
      • 1-2,5 miljoen: 1,25%
      • 2,5-5 miljoen: 2,5%
      • 5-10 miljoen: 5%
      • Boven 10 miljoen: 10%
  • Daytraders lopen een hoger risico op belastingaanslag.

Eén belastingvermindering voor start-ups en groeibedrijven

De regering stimuleert investeringen in de economie met een vereenvoudigde belastingvermindering. De bestaande voordelen voor startende ondernemingen en groeibedrijven worden geïntegreerd in één regeling, geïnspireerd op de wet Cooreman-De Clercq.

Versoepeling regels voor private privak

De regering stimuleert beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen via de private privak, een vehikel voor private equity-investeringen tegen beperkte bedragen. Het reglementaire kader wordt versoepeld zonder extra budgettaire impact. Verbeteringen betreffen onder meer de duurtijd, het aantal aandeelhouders, de inlooptijd en de toegelaten investeringen. Hierdoor wordt investeren in private equity toegankelijker en flexibeler.

Nieuw fiscaal regime voor fondsbeheerder

De regering wil een specifiek fiscaal regime invoeren voor carried interest, de vergoeding voor private-equityfondsbeheerders bij rendement boven een vastgelegde doelstelling. Het belastingtarief is nog niet bepaald, maar zou maximaal 30% bedragen. Dit vervangt het huidige gunsttarief van 15%, dat onder bepaalde voorwaarden geldt. De nieuwe regels zullen enkel van toepassing zijn op nieuwe plannen.

Geen boetes meer bij onvoldoende voorafbetalingen

Vanaf 2026 verdwijnt de belastingverhoging van 9% voor eenmanszaken, vennootschappen en bedrijfsleiders die onvoldoende voorafbetalingen doen. In plaats daarvan wordt de incentive voor eigen middelen verdubbeld, en wie vóór 20 februari vooraf betaalt, ontvangt een belastingbonificatie. Daarnaast wordt een vijfde voorafbetalingsperiode ingevoerd, waardoor belastingplichtigen extra flexibiliteit krijgen.

Strengere regels voor DBI-aftrek

De voorwaarden voor de definitief belaste inkomsten (DBI)-aftrek worden verstrengd. De minimale drempel voor toepassing stijgt van 2,5 miljoen naar 4 miljoen euro, waardoor minder winstuitkeringen van dochter- aan moedervennootschappen in aanmerking komen. Daarnaast moet de deelneming voortaan een financieel vast actief zijn, wat betekent dat de investering een duurzame band moet weerspiegelen en niet louter een belegging mag zijn.

De DBI-aftrek wordt omgezet in een vrijstelling om conform te zijn met de Europese moeder-dochterrichtlijn. De strengere regels gelden enkel voor en tussen grote ondernemingen; investeringen in start-ups blijven onder het oorspronkelijke DBI-regime vallen.

Tot slot blijft het DBI-bevek-stelsel bestaan, maar wordt er een meerwaardebelasting van 5% ingevoerd op fondsen. Met een DBI-bevek kunnen ondernemers op een fiscaalvriendelijke manier in aandelenfondsen beleggen.

Lagere aftrekbaarheid van onderhoudsbetalingen

Het belastingvoordeel voor alimentatie en onderhoudsgeld wordt verlaagd. Momenteel is 80% van deze betalingen aftrekbaar van het netto belastbaar inkomen, maar dit percentage zal geleidelijk dalen naar 50%. Daarnaast worden betalingen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER) niet langer aftrekbaar.

Minder belastingvoordeel voor giften

Giften van minstens 40 euro aan erkende instellingen geven vandaag recht op een belastingvermindering van 45 procent. Dat voordeel wordt naar 30 procent verlaagd.

Geen belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen meer

Een werkloosheidsuitkering wordt belast tegen de gebruikelijke belastingtarieven, maar voor werkloosheidsuitkeringen zijn er specifieke belastingverminderingen. Die belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen wordt afgeschaft.

Lagere belastingvermindering voor hoogste pensioenen

Een wettelijk pensioen wordt minder zwaar belast dan het beroepsinkomen. Dat is te danken aan een complex systeem van belastingverminderingen. De belastingvermindering voor de hoogste pensioenen wordt afgebouwd.

Afschaffing federale intrestaftrek

De federale intrestaftrek voor leningen op een tweede verblijf of investeringsvastgoed verdwijnt. Hierdoor kunnen betaalde intresten niet langer van het belastbaar inkomen worden afgetrokken, waardoor deze panden volledig belast worden in de personenbelasting.

Auteursrechten voor digitale beroepen

Voor auteursrechten is er een fiscaal gunstregime. Tot 75.360 euro aan auteursrechten wordt beschouwd als roerend inkomen en daarop moet slechts 15 procent roerende voorheffing betaald worden. Bovendien mogen de werkelijke kosten of forfaitkosten afgetrokken worden. Sinds begin 2023 was dat gunstregime hervormd en kwamen er minder inkomsten in aanmerking. Het gunstregime wordt opnieuw uitgebreid naar de digitale beroepen en zal kunnen worden toegepast op inkomsten uit de overdracht of licentie van computerprogramma’s.

Andere wijzigingen

Bronnen: VRT NWS: nieuws, De Tijd, Trends en Baker Tilly

banner zijkant Ilse Jaques 400x30.png

Stel een vraag
aan een specialist

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder.

Ook interessant

Interessante bedrijven

Bekijk de socials