Furbo-Leaderboard_Updated.gif

We moeten blijven inzetten op robotisering

HR

In elke onderneming , hoe klein of hoe groot ook, is en blijft het menselijk potentieel het voornaamste bezit. De mens bepaalt de waarde van een onderneming. Dat geldt zowel voor de personen aan de top, in het bovenkader als aan de basis. Bedrijven doen dan ook hoe langer hoe meer – en terecht – veel inspanningen om hun medewerkers degelijk op te leiden en zo sterk mogelijk te betrekken bij het beleid van het bedrijf. Het is de enige manier om de continuïteit van een bedrijf te verzekeren en te beletten dat goede krachten weggekaapt worden door al dan niet concurrenten die voor een aangenamer, meer aantrekkelijk arbeidsklimaat kunnen zorgen.

De tijd is voorbij dat mensen gedurende een ganse loopbouw trouw aan hun werkgever bleven, in de hoop van tegen hun pensionering een gouden uurwerk en een verzekerde aanwezigheid te krijgen op het jaarlijkse etentje van de gepensioneerden van het bedrijf. Mensen zijn vandaag leergiezeriger, ambitieuzer, kunnen zich beter informeren via de social media en andere communicatievormen die het niveau van de eigen kerktoren sterk overstijgen. Hoe zal dit in de toekomst evolueren? We gingen opnieuw te rade bij trend- en toekomstonderzoeker Herman Konings en peilden naar zijn verwachtingen voor de volgende tien jaar op het vlak van Human Resources, opleidingen, netwerking, zakentoerisme, incentives, bedrijfsevents en teambuilding en alles wat daarbij kan komen kijken.

Verwacht wordt dat de informatisering en robotisering nog een grotere greep gaan krijgen op het menselijk potentieel in het bedrijfsleven. Waar gaan we voldoende arbeidskrachten halen om de alsmaar technischer en gespecialiseerde functies in te vullen?

Tegen 2017 verwacht bpost (De Posterijen) bijvoorbeeld dat er 42% (7.603) postbodes minder aanwezig zullen zijn als gevolg van de automatisering. De industrie verlaat schoorvoetend ons land omwille van het bedrijfsonvriendelijke klimaat, de hoge loonlast, de druk van de vakbonden in tegenstelling tot de klantvriendelijke en aanlokkelijke condities in het Verre Oosten. Dat ziet er niet veelbelovend uit voor de doorsnee arbeider. Of ziet u lichtpunten die ons ontgaan?

Herman Konings: “De man in de straat is bezorgd en vreest dat de globalisering een rationalisering naar Oost-Europa met zich meebrengt, maar hij vergeet dat er ook kansen komen voor België.  We moeten ons geen illusies maken. Wat in het Verre Oosten op economisch gebied gebeurt is gigantisch, maar ook wij beschikken over economisch krachtige sectoren.”

Bijvoorbeeld?

“Zoals het toerisme bijvoorbeeld. Denk aan onze vele kunsthistorische steden die de aandacht trekken van toeristen. Slechts vijftien tot twintig procent van de wereldbevolking heeft ooit het buitenland bezocht. Er zit dus nog veel potentie in. De Oosterling wil best komen zien hoe het jonge Europa zich sinds de middeleeuwen georganiseerd heeft. En zoals design bijvoorbeeld.  Op het vlak van design stelde Nederland tien jaar geleden niets voor. Design begint nu in Nederland sterk wortel te schieten met de investeringen in de Design Academy in Amsterdam. Nog een voorbeeld is de modewereld. Met de oprichting van het Flanders Fashion Institute, de ’Zes van Antwerpen’ en andere Vlaamse sterke ontwerpers, die inspirerend zijn voor de rest van de wereld.”

Robotisering is geen doembeeld?

“Neen, we moeten blijven inzetten op robotisering, maar daarbij altijd denken in termen van “forward to basics”, blijven inzetten op technologie, maar gebruik maken van de sociale aspecten van mensen. We evolueren naar een optimistische samenleving. Door de wetenschap worden veel mensen medisch gerecupereerd die anders ten dode zouden opgeschreven zijn. Zij gaan veel meer aandacht besteden aan wat echt belangrijk is in het leven en zullen meer zin hebben om aan zingeving te doen en te ondernemen.”

“Het vakmanschap moet in een positief daglicht gesteld worden”

Als je ziet welke beroepen vandaag behoren tot de knelpuntberoepen, dan dringt de vraag zich op hoe we in de toekomst dit gebrek aan invulling zullen oplossen, wetende dat we al 20 jaar met dezelfde knelpuntberoepen opgezadeld zitten. Zullen het de immigranten uit de achtergestelde of ontwikkelingslanden zijn, waar beloning voor arbeid schaars is, die het voor ons moeten komen doen? Of moet er ook gedacht worden aan een bestrijding van de gemakzucht van de eigen bevolking?
 
“Dat is een beetje de fout geweest van de babyboomgeneratie, die de mogelijkheid kreeg om zijn kinderen naar het voortgezet onderwijs te sturen. Eén op twee vijfentwintigjarigen heeft vandaag een diploma hoger onderwijs. Het zit in ons DNA ingebakken dat je aan het beroep loodgieter geen status kan ontlenen, terwijl er veel dokters aan een minimumloon werken. We moeten de koppeling maken dat ambacht vakmanschap is. De loodgieter schroeft niet alleen maar wat aan boutjes en moertjes, maar maakt ook gebruik van digitalisering. Het vakmanschap moet in een positief daglicht gesteld worden, maar dit zal nog een hele generatie duren vooraleer dit algemeen aanvaard is.”

Sommige bronnen voorspellen dat we in de toekomst tot ons 70 jaar zullen moeten gaan werken vooraleer pensioengerechtigd te zijn. Is dat ook uw voorspelling?

“Dat is mijn inziens alleen maar mogelijk als we tussentijdse refuges hebben, als ons de mogelijkheid geboden wordt om tussentijds pensioen te nemen gedurende een aantal jaren.  Aan één stuk door werken met hier en daar een korte periode van burnout is niet houdbaar en gaat de sociale zekerheid bijzonder veel geld kosten. Er gaan depressies uit ontstaan en we gaan geen levenskwaliteit meer hebben. Veel jonge mensen beginnen op een veel jongere leeftijd dan vroeger de leefwereld buiten te ervaren. Ze puberen reeds op hun elfde of twaalfde en zijn quasi volwassen op hun vijftiende – zestiende. Het toekomstscenario is dat het onderwijs zoals vandaag niet meer zal aflopen op je achttiende maar op je zestiende levensjaar. Op ons zestiende zijn we uitgerust om, ook cognitief, volwassen activiteiten te ontplooien en de keuze te maken om ofwel verder te studeren of meteen te gaan werken. Zo worden we gedurende tien jaar jobgetraind. We blijven thuis wonen en kunnen dan op ons 30 – 35ste op zwangerschapspensioen gaan. Vandaag is één op drie nestklever (d.w.z. blijft thuis wonen tussen zijn 25ste tot 30ste) tegenover één op zes vijftien jaar geleden. Met behoorlijk wat kapitaal kan je dan gedurende vijf jaar op zwangerschapspensioen, je kan een gezin stichten, je kinderen zien opgroeien, hogere studies aanvatten, kortom met veel meer motivatie iets doen waar je absoluut zin in hebt.”

Uit een studie van Roularta uit 2006 is gebleken dat twee derde niet tevreden is met de keuze die hij of zij als achttienjarige gemaakt heeft. Op je achttiende weet je niet wat te wereld te bieden heeft.

“Gedurende vijf jaar kan je je eigen leven even stil zetten en zin geven, waarna je aan een tweede carrière begint. Rond je vijftigste kom je dan aan een tweede pensioenfase. Je stelt alles terug in vraag. Je kan vijf jaar genieten van de wereld (reizen, huis herinrichten) en op je 55ste ga je een derde carrière aan, niet fulltime, als entrepreneur bijvoorbeeld, inspirator, lesgever,… Phased retirement noemt men dit, waarmee we een eerlijker sociaal stelsel creëren.”

De robotisering van de maatschappij en de uitgebreide communicatiemogelijkheden  hebben het menselijk contact onpersoonlijker gemaakt. Volgens mij wordt netwerking en over een degelijk netwerk kunnen beschikken,  in de toekomst nog belangrijker dan in het verleden. Is dat ook uw visie?

“Het netwerken zal toenemen. Je kan immers netwerken op afstand. LinkedIn bijvoorbeeld doet het uitstekend. Maar het gekke is dat netwerken in de fysieke zin van het woord ook zal toenemen, net dankzij de sociale media. Sociale netwerken worden gebruikt om zakelijk iets over te brengen, of om je te laten inspireren, door topspecialisten, die je volgt via Twitter. Je hoeft niet meer naar Londen voor een duur netwerkevent. Maar dit brengt ons ook tot het besef dat we aan het afglijden zijn naar een steriele samenleving en we vragen steeds meer om daarnaast ook nog voldoende sociale zuurstof te krijgen. We zijn nog altijd op de wereld gezet voor sociale contacten. Fysische real time contacten zijn belangrijk om te overleven. Kijk naar de toename van het aantal buurt- en straatfeestjes. Elk dorp heeft zijn eigen festival.  Kijk ook naar het succes van de “twunchers”, de zogenaamde twitterlunches, en naar de tendens van jonge mensen om in het bedrijfsleven, zeker in de diensten- en kennissector, op vrijdagmiddag een “Log off Friday” te houden. Alle computers en smartphones gaan uit om in een cold spot een pint te gaan pakken.”

Dit is niet alleen een fenomeen in ons land, mag ik aannemen?

“Zeker niet. Crowd sourcing, of open source werken, is een nieuwe tendens waarbij iedereen via de sociale media meedenkt aan de verbetering van producten. Procter & Gamble besteedt zijn resource op deze manier uit. Sociale netwerken kunnen onze economie een impuls geven. De Chinese Shanzhai-economie is ook een vorm van open source working. De Chinezen ontwikkelen producten, geïnspireerd op wat in het Westen succesvol is, maar verbeterd. Van de HiPhone zijn 30 miljoen stuks verkocht. Ook van de HiPad zijn er een paar miljoen exemplaren verkocht. Ze kosten minder dan honderd dollar. Dit kan inspirerend werken op een nieuw economisch denken, ook in het Westen.

“We moeten leren efficiënter te gaan werken via digitalisering en robotisering”

De relatie werkgevers en vakbonden is niet optimaal. Pieter Timmermans, directeur van het Verbond van Belgische Ondernemingen geeft het duidelijk aan toen hij zei: “De bedrijven mogen niet het slachtoffer worden van het geruzie tussen de vakbonden.” Tegelijk pleit hij voor een nieuwe blauwdruk voor het sociaal overleg want najaar 2011 wacht de vakbonden en de werkgevers een zware opdracht, namelijk een herziening van het Generatiepact. Wat is er nodig om de neuzen van zowel de werkgevers als de vakbonden in dezelfde richting te krijgen?

“Dit is een moeilijke vraag. Heeft wellicht te maken met de starre verbindingen.”
Zou het veranderen wanneer vakbonden verplicht zouden zijn om een boekhouding bij te houden, een kasverslag te maken, balansen te publiceren?”

 “Het idee opperen betekent een soort van fatwa uitspreken. Je insinueert dat de vakbonden louche en onbetrouwbaar zijn. De vakbond stelt dat ze de kas niet mogen bekend maken, omdat de tegenstrevers dan weten hoe lang ze stakingen kunnen volhouden.”

Ziekteverzuim is een kwaal waar vooral de overheid zwaar door aangetast wordt. Het ziekteverzuim bij de Vlaamse ambtenaren bedroeg in 2010 gemiddeld 6,43%. Dat is minder dan het federaal niveau waar 6,63% ziekteverzuim genoteerd wordt. Ziekteverzuim is het hoogst bij De Lijn (8,42%). In de privésector bedraagt dit 5,68%. Ziet u dit nog uitbreiden in de toekomst?

“Er zijn een aantal objectieve factoren die maken dat mensen gemakkelijker ten prooi vallen aan ziekte. In de kennis- en dienstensector ben je steeds langer aan het werk. Je hebt gemiddeld liefst zeven uur per week minder vrije beschikbare tijd. Je moet meer verdragen op je werk. Je energieniveau gaat naar beneden en dat wekt mentale stress op. Verloren tijd die niet meer kan ingehaald worden, stressoren die je verzwakken, waardoor je ziek kan worden. De meeste burn-outs komen voor tussen je veertigste en je vijftigste. De meerderheid raakt eerst opgebrand en dan opgeschoond. Je energie is weg, je vervangt je batterij en je kan er terug tegenaan, maar de tijd tussen het opbranden en het opschonen neemt toe. Je hebt steeds meer tijd nodig om je energieniveau opnieuw op peil te krijgen. De leeftijd waarop je opbrandt, neemt af omdat de druk op je schouders toeneemt. Door de vergrijzing rust een zware druk op de schouders van de babybuster. Logisch dat er meer ziekteverzuim is. Hoe dit aan te pakken? Door efficiënter te gaan werken, door digitalisering en robotisering.”

Hoe zie je de toekomst van het thuiswerken evolueren? 

“Traag. Omdat enerzijds de technologie nog niet op punt staat en anderzijds de toename van de files er nog niet voor gezorgd heeft dat er thuis gewerkt wordt. Er wordt wel al flexibeler gewerkt. Flexibel werken is voor velen geen optie omdat thuis werken het verschil tussen leven en werken laat vervagen. Je kan bij wijze van spreken in je pyjama werken, maar je wordt afgeleid door de kinderen. Je werkt niet efficiënt en je bent bevreesd dat je langer werkt. Thuiswerkers voelen zich vaak ook sociaal uitgesloten. Het is prettig om een koffiemoment te hebben met collega’s. Ze missen de insights van het bedrijf. Ze zijn bevreesd dat er in hun afwezigheid over hen geroddeld wordt. Ze vrezen dat anderen zich misschien meer gaan profileren terwijl ze voor hun beoordeling alleen afhankelijk denken te zijn van de cijfers op het einde van de maand. Voor veel mensen is dit een aanleiding om hooguit één dag thuis te werken. Wat wel toeneemt, is decentralisatie, zeker in de sector van de kennis- en dienstenjobs. Minder grote structuren in Brussel waar alle mensen samenwerken, meer lokale vestigingen, in elke provincie een hub.”

Foto’s: Wilfried Deferme

Furbo-Rectangle_Updated.gif

Stel een vraag
aan een specialist

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder.

Ook interessant

Interessante bedrijven

Bekijk de socials