Motivering van ontslag: nieuwe regels vanaf 1 april 2014

Wetgeving

Op 1 januari 2014 trad het eenheidsstatuut in werking. Dat schakelt het statuut van arbeiders en bedienden grotendeels gelijk. Voor een aantal knelpunten zoals aanvullende pensioenen, motivering ontslag,… dienden de sociale partners nog een aantal verschillen weg te werken. Intussen bereikten ze een akkoord met betrekking tot ontslagmotivering dat opgenomen is in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) 109. Hij treedt op 1 april 2014 in werking.

Motivering

Een werkgever is vanaf 1 april verplicht het ontslag van een werknemer op vraag van deze te motiveren. Dit recht is aan strikte termijnen gebonden:

• Bij een ontslag met onmiddellijke ingang moet de werknemer binnen de 2 maanden per aangetekend schrijven een motivering vragen;

• Bij beëindiging met inachtneming van een opzeggingstermijn vraagt de werknemer dit binnen de 6 maanden na de betekening van de opzegging;

• De werkgever beschikt over een termijn van 2 maanden om de concrete reden met een aangetekende brief mee te delen.

Indien de werkgever nalaat de concrete reden mee te delen is hij een forfaitaire boete van twee weken loon verschuldigd aan de werknemer.

Op de motiveringsplicht door de werkgever bestaan een aantal uitzonderingen. De belangrijkste zijn:

• Ontslag tijdens de eerste 6 maanden van de tewerkstelling;

• De werknemer werkt met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid of studentenarbeid;

• De werknemer wordt ontslagen met het oog op werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen);

• De werknemer wordt ontslagen omwille van definitieve stopzetting van een activiteit, sluiting van de onderneming, collectief ontslag of meervoudig ontslag bij sluiting van de onderneming;

• Ontslag om dringende reden.

Kennelijk onredelijk ontslag

CAO 109 voorziet dat de rechtbank in geval van “kennelijk onredelijk ontslag” de werkgever kan veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van minimaal 3 en maximaal 17 weken loon.

Kennelijk onredelijk ontslag wordt gedefinieerd als een ontslag van een werknemer die voor onbepaalde tijd is aangeworven dat:

• gebaseerd is op redenen

o die geen verband houden met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer;

o die niet berusten op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming, de instelling of de dienst;

• en waartoe nooit beslist zou zijn door een normale en redelijke werkgever.

De bewijslast met betrekking tot het kennelijk onredelijk karakter van het ontslag wordt verdeeld als volgt:

• Indien de werkgever het ontslag motiveerde overeenkomstig hogervermelde procedure, ligt de bewijslast bij de werknemer;

• Indien de werkgever het ontslag niet motiveerde overeenkomstig hogervermelde procedure, draagt hij de bewijslast;

• Indien de werknemer geen verzoek indiende tot motivering van het ontslag, draagt hij de bewijslast.

Conclusie

De werkgever zal meer aandacht dienen te schenken aan het ontslag. Het is daarom aangeraden tijdens de arbeidsrelatie reeds bewijsmateriaal te verzamelen om de ontslagreden te staven.

(Met dank aan Pro-Pay)

Stel een vraag
aan een specialist

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder.

Ook interessant

Bekijk de socials